Help, beestjes! Ongedierte op je kamerplanten herkennen en bestrijden
Help, ongedierte op je kamerplanten! Niet alleen jij wordt blij van je planten, soms genieten ook allerlei beestjes mee van dat groen op de vensterbank. Rouwvliegjes, trips, spint en verschillende soorten luizen zijn maar een paar diersoorten die ook hun weg naar jouw planten weten te vinden. Om bruine bladeren, zilveren vlekken of aangetaste wortels te voorkomen lees je hier hoe je verschillende soorten ongedierte kunt herkennen en bestrijden.
Rouwvliegjes
Varenrouwmuggen (ook bekend als rouwmug, rouwvlieg of rouwvarenvliegjes) lijken op kleine fruitvliegjes die zich ophouden rondom je kamerplanten. De muggen houden van vochtige potgrond en leggen daar honderden eitjes. De larven van de rouwmug tasten de wortels van je planten aan. In kleine aantallen zul je daar niet zo snel iets van merken, maar vooral zaailingen die last krijgen van een vliegenplaag kunnen schade ondervinden. Je ziet de rouwmuggen meestal verschrikt omhoog vliegen als je je planten water geeft of een bloempot beweegt.
Trips
Trips (Thysanoptera, donderbeestjes) zijn zo klein dat je waarschijnlijk eerst schade aan je planten ziet, voordat je de beestjes zelf opmerkt. Bruine, gele of zilveren plekken op het blad of compleet verdroogde bladeren kunnen allemaal wijzen op de aanwezigheid van dit insect. Ook zie je vaak groepjes glinsterende, zwarte stipjes op je plant, dit zijn de uitwerpselen van trips. De insecten zuigen de cellen van je bladeren leeg en planten zich snel voort, dus bestrijd ze het liefst zo snel mogelijk. Volwassen trips zijn een tot twee millimeter groot en bestaan in verschillende kleuren, zoals zwart, donkerbruin, wit of gestreept. De larven van trips zijn nog kleiner en geelachtig van kleur. Je vindt ze zowel op de onder- als bovenzijde van de bladeren en soms ook op de stengels van je plant. Volwassen trips bewegen als je ze aanraakt en kunnen zich, door tocht of luchtstromen, van de ene naar de andere plant verplaatsen. Monstera, Calathea en Tradescantia zijn bijzonder gevoelig voor trips, maar veel planten kunnen door een plaag getroffen worden.
Spint
Spintmijten zijn kleine, peervormige insecten met acht poten. Ze bevinden zich meestal aan de onderkant van het blad, waar ze plantensappen opzuigen. Aan de bovenkant van het blad verschijnen gele of witte puntjes, die niet meer verdwijnen. Als je fijn spinrag tussen de bladeren van je kamerplant ziet zitten, is de spintplaag al in een vergevorderd stadium. Spint laat geen zwarte uitwerpselen achter op het blad. Zie je dat wel, dan heb je waarschijnlijk te maken met trips.
Bladluis
Hoewel je bladluizen vaker buitenshuis tegenkomt, kunnen ze ook op je kamerplanten belanden. Bladluizen worden vaak niet groter dan vijf millimeter en zijn er in een breed scala aan kleuren: groen, zwart, wit, geel, of rood. In de zomer zijn de luizen levendbarend en kunnen ze zich snel voortplanten. Sommige luizen hebben vleugels, waardoor ze zich gemakkelijk kunnen verspreiden. Luizen vervellen meerdere keren in hun leven. Hun oude huid, zichtbaar als kleine, witte velletjes, laten ze achter op de plant. Ook plakkerige bladeren kunnen wijzen op bladluizen, doordat deze insecten honingdauw afscheiden. Na verloop van tijd kan op deze plakkerige bladeren een zwarte schimmel ontstaan.
Wolluis, schildluis en dopluis
Bladluizen zijn niet de enige luizen die je kunt tegenkomen op je kamerplanten. Wolluizen zijn kleine, pissebedachtige insecten die zich vastzetten in je plant en plantensappen opzuigen. Ze zijn herkenbaar als pluizige, witte substantie. Dopluizen en schildluizen zijn te herkennen als harde, bruingele knobbeltjes aan je plant. Ook deze luizen doen zich tegoed aan plantensappen. Wolluis verplaatst zich langzaam, waardoor de schade aan je plant op korte termijn beperkt blijft. Volwassen schildluizen verplaatsen zich niet, maar de larven kunnen zich wel bewegen. Omdat larven nog geen harde schild hebben, zijn ze gemakkelijker te bestrijden dan de volwassen insecten. Net als bladluizen scheiden deze luizensoorten honingdauw af, wat zorgt voor plakkerige bladeren en in een een later stadium vorming van zwarte roetdauwschimmel.
Beestjes bestrijden
Specifieke informatie over het bestrijden van beestjes vind je op de pagina’s over rouwvliegjes, trips en bladluis, maar er zijn ook een aantal algemene tips voor het aanpakken van ongedierte.
- Zet geïnfecteerde planten in quarantaine, bijvoorbeeld in een kamer waar geen andere planten staan.
- Veeg, als dat mogelijk is, met een vochtige doek de beestjes van de bladeren en stengels. Ga grondig te werk, controleer ook oksels en moeilijk bereikbare plekken. Herhaal dit proces eventueel een week later, tot je geen beestjes meer ziet.
- Zwaar aangetaste bladeren kun je verwijderen.
- Verwijder eventueel de potgrond. Je kunt de plant tijdelijk op water zetten, zodat er geen beestjes in de nieuwe potgrond terechtkomen.
- Grijp niet naar agressieve, chemische bestrijdingsmiddelen, zoals spiritus. Probeer op een natuurlijke of biologische manier het ongedierte te bestrijden.
Biologisch bestrijden
Als het gaat om ongedierte bestrijden, zie je de meest milieu-onvriendelijke oplossingen langskomen. Dat is helemaal niet nodig, want er zijn ook natuurlijke en biologische alternatieven. Denk bijvoorbeeld aan aaltjes tegen rouwvliegjes, roofmijten en roofwantsen tegen trips en lieveheersbeestjes tegen bladluis. Wil je meerdere insecten tegelijkertijd bestrijden, probeer dan Chrysop (gaasvliegjes). De larven van Chrysop bestrijden bladluis, wolluis, spint en tripslarven. De beestjes worden geleverd op kaartjes die je gemakkelijk in je plant kunt hangen en zijn twee tot drie weken actief.
goedenmiddag, ik heb een plant met beestjes in de aarde, hele kleine bewegende witte streepjes. weet U wat ik hieraan kan doen en hoe het heet?
Hallo Gina, zonder foto is dat lastig beoordelen. Springen ze weg als je ze aanraakt? Het zouden springstaartjes kunnen zijn (die zijn onschuldig voor je plant).